Zaterdag 30 juni 2012
Wat lekker hè, die lange dagen in
eind juni? Om daar optimaal van te kunnen genieten, moet je echter wel erg
vroeg opstaan. De starttijden voor het CES-project zijn volgens de richtlijnen
gekoppeld aan zonsopkomst en de wekker ging daarom vanochtend erg vroeg. In dat
opzicht was het geen grote verrassing dat ik me vorige week genadeloos
versliep. Deze keer zat ik gelukkig wel op tijd in de auto om Morrison en Cor
in Haastrecht op te halen en korte tijd later liepen we in de Stolwijkse
Boezem. Het Zuid-Hollands Landschap, de beheerder van het gebied, had de paden
netjes voor ons gemaaid en uit de voetstappen in het natte gras konden we
opmaken dat Marcel al in de boezem aanwezig was. Inderdaad stonden de eerste
mistnetten al op en in mum van tijd was de rest ook klaargezet om vogeltjes te
vangen. De weersomstandigheden waren zeer aangenaam, hoewel de netten door
vogels makkelijker worden gezien als er een felle zon op schijnt. Al voordat we
het eerste rondje liepen langs de netten, kwam Morrison aanlopen met de eerste vogel,
een Winterkoning.
Even na 07.00 uur werd Cor gebeld
door de jeugdwerkgroep van de Natuur- en Vogelwerkgroep de Krimpenerwaard (NVWK)
met het bericht dat ze aan het begin van de Stolwijkse boezem stonden. Vandaag
zouden we bezoek krijgen van een aantal jeugdleden van de NVWK en twee
begeleiders, om ze kennis te laten maken met ringonderzoek. Cor had alle
ringspullen in duplo meegenomen, zodat hij op het gemak alles kon uitleggen en
laten zien aan de kinderen. Na een rondje rond de netten met de kinderen, nam
Cor ze mee naar de ringplek, waar we gelukkig genoeg vogels hadden om het
daadwerkelijke ringwerk te demonstreren. De methode voor het bepalen van de
vleugellengte was redelijk voorspelbaar, maar zoals altijd leverde de bepaling van
de broedvlek en vetgraad verbaasde gezichten op. Hierbij blaas je de veren op
de buik en keel opzij, zodat je de naakte huid kunt bekijken. Normaal gesproken
zie je dit bij vogels niet, tenzij je ze in de hand hebt. De determinatie van een
gevlekte jonge Roodborst en Heggenmus bleek ook leerzaam en een jonge Koolmees
boezemde ontzag in door fel van zich af te bijten. Om de beurt mochten de
kinderen een vogeltje loslaten. Ondertussen boden de pas uitgevlogen Buizerds
boven de boezem vermaak. Eén van de kinderen bleef bij ons achter toen de
anderen weer vertrokken waren en hij had de mazzel om nog een paar leuke vogels
van dichtbij de kunnen zien. We vingen later op de ochtend onder meer een
Spotvogel, Boomkruiper en mannetje Grote Bonte Specht.
Jonge Torenvalken op het nest in bange afwachting van wat er gebeuren gaat (foto Morrison Pot).
In het begin van de middag was ik
weer thuis en na een lekkere lunch buiten in de tuin reed ik weer naar
Haastrecht om Morrison op te halen. Eerder deze week was ik gevraagd of ik een
nestje Torenvalken kon ringen in een loods van het hoogheemraadschap in
Berkenwoude. Een mooi klusje voor een zaterdagmiddag. Morrison had nog
geprobeerd om zijn jongere broertje mee te krijgen, maar de spelcomputer bleek
interessanter. Bij de loods in Berkenwoude zagen we direct moeder Torenvalk wegvliegen
naar een lantaarnpaal even verderop. Het nest zat op bijna 5 meter hoogte en ik
liet het graag aan Morrison over om de drie jongen in een emmertje te zetten en
beneden te brengen. Samen hadden we de kleine schreeuwertjes snel geringd,
terwijl we ondertussen plannen zaten te maken hoe we een wat breder
roofvogelonderzoek zouden kunnen opzetten in de Krimpenerwaard. Morrison
verzamelde wat braakballen van de Torenvalken en van een Bosuil die blijkbaar
ook vaak in de loods zit, om te kunnen bepalen van welk voedsel de vogels hier
afhankelijk zijn. Hopelijk zien we deze jonge Torenvalkjes nog eens terug!
Jonge Torenvalk op de weegschaal. Op basis van gewicht en vleugellengte is deze vogel ongeveer 16 dagen oud (foto Morrison Pot).