Wednesday, April 27, 2011

Big Birding Day

23-04-11: Vanaf een uur of 2 ’s nachts begon het woelen: is de auto volgetankt? Hebben we genoeg proviand in huis? Welke route moeten we volgen? Pas anderhalf uur later ging de wekker, op zichzelf al vroeg genoeg. Zodra Jonne ook klaar was voor de strijd, stapten we om 04.15 uur in de auto om Cor en Morrison uit Haastrecht op te pikken. Ruim voordat het startschot om 05.00 uur zou klinken, stonden we op de parkeerplaats van Café-Restaurant de Loet in het Loetbos bij Lekkerkerk. Daar konden we al een groot deel van de concurrentie begroeten en met het verstrijken van de laatste minuten steeg de spanning. Om klokslag 05.00 uur was het weer zover: de jaarlijkse Big Birding Day van de Krimpenerwaard was een feit. Tijdens deze vogelwedstrijd, georganiseerd door Natuur- en Vogelwerkgroep de Krimpenerwaard, proberen teams van 3 tot 5 mensen gedurende 12 uur zoveel mogelijk vogelsoorten te ‘scoren’ binnen de grenzen van de Krimpenerwaard. De puntentelling is simpel: elke soort is 1 punt waard en exoten/escapes gaan op een aparte lijst. Het team dat aan het einde van de dag, om 17.00 uur, de meeste soorten heeft gezien, is de winnaar. Dit dagje fanatieke competitie weet elk jaar weer aardig wat mensen op de been te brengen en dit jaar deden er 4 teams van 4 personen mee.

In tegenstelling tot eerdere jaren stoven de auto’s dit jaar niet direct na het startschot de parkeerplaats af. Twee teams verlieten de parkeerplaats zelfs te voet en ook de anderen hielden zich relatief kalm. Ons team uit de noordoost hoek van de Krimpenerwaard dook eerst een ander deel van het Loetbos in waar volgens waarneming.nl een Nachtegaal moest zitten. Naast de vele kraaiende hanen zat ook de Nachtegaal hard te zingen. In het donker waren er nog niet veel andere vogels te horen, maar dat veranderde snel toen we aankwamen op de Graafkade bij Berkenwoude waar al Kieviten aan het rondvliegen waren, Rietzangers uitbundig zaten te zingen en waar tot onze verbazing uit eendenkooi Nooitgedacht weer de luide strofen van de Nachtegalenzang klonken. De Bosuil die voor ons uit een boom vloog bleek de enige uilensoort van de dag te worden.

Terwijl de wereld langzaam ontwaakte vervolgden wij onze weg naar de Elserkade waar een mooie ruige rietstrook de polder doorklieft. Hier hoorden we een tweede Bosuil, die reageerde op mijn geïmproviseerde lokroep. Aan zangvogels hoorden we hier onze eerste Kleine Karekiet en Blauwborst van de dag, evenals veel van het ‘normale spul’, zoals Tjiftjaf, Fitis en Winterkoning. Met een vroege Bruine Kiekendief waren we ook best in onze nopjes, onder het motto “Je kunt hem maar beter vast hebben”. Het begon al aardig licht te worden en langzaamaan bekroop mij een ongemakkelijk gevoel omdat we nog geen Roodborst hadden, een soort die in het verleden wel eens lastig is gebleken. We besloten daarom terug te gaan naar het Loetbos om die soort alvast even binnen te slepen. Ondanks dat we nieuwe soorten hoorden zoals Tuinfluiter en Boomkruiper, hield de Roodborst zijn snavel.

Omdat het zonde was om hier veel tijd door te brengen, zijn we maar snel doorgereden naar het Krimpenerhout, waar we na 20 stappen een Grasmus hoorden. Dat was de doelsoort, dus terug de auto in en op naar de surfplas Krimpen. Daar besloten we even een stukje te lopen, wat langs de plas een Oeverloper opleverde, op de plas enkele Kuifeenden en boven de plas wat Visdieven. In de polder achter de golfbaan haalden we onder andere Purperreiger en Smient binnen. Ook de Graspiepers begonnen op dat moment te vliegen. Een mogelijke Rouwkwikstaart konden we niet afmaken, maar daar maakten we ons niet zoveel druk om: “Die komt in wel bij het helofytenfilter in polder Hoek”. Terwijl we terug liepen naar de auto vlogen er twee Witgatjes over.

Op weg naar Krimpen aan de Lek nam Jonne, die de administratie op zich genomen had, de streeplijst nog eens door en kwam tot de conclusie dat we nog geen Turkse Tortel hadden. Daar kwam binnen een minuut verandering in. Als alles toch zo makkelijk was… We doken de stormpolder in waar twee van de vier een Braamsluiper hoorden maar daarmee geen meerderheid haalden. Gelukkig hadden we met de Zwarte Roodstaart meer geluk, die liet zich zelfs even bekijken. Een paar Kneutjes vlogen ook meteen langs. In het Stormpoldervloedbos kwam eindelijk de verlossing: een luid zingende Roodborst! Hier ook weer 2 zingende Nachtegalen (het moet niet gekker worden), een Gaai en drie overvliegende Brandganzen. De gehoopte IJsvogel en Matkop wilden niet meewerken en kregen we de hele dag niet te zien.

Langs de Lekdijk vervolgden wij onze weg naar de Zaag, waar we zoals afgesproken niet op zouden lopen omdat het teveel tijd zou kosten en te weinig zou opleveren. Bij de parkeerplaats riep wel een Groene Specht en een Braamsluiper. Een paar Stormmeeuwen vlogen over. Een stukje verderop op de Lekdijk langs de Bakkerskil bleven we even luisteren of we een Gekraagde Roodstaart konden horen zingen vanaf de Zaag. Die bleef helaas stil, maar wel hoorden we een Koekoek en vlogen er twee Roeken over. Het plan om even bij de Lekdreef te gaan trektellen werd snel weer afgeblazen, want de ligging van de plek bleek toch minder strategisch dan gehoopt. Dan maar snel naar de echte telpost, de Hoekse Sluis. Dat bleek een goede zet. Meteen hadden we Oeverzwaluw en Huiszwaluw rond de telpost vliegend een Tapuit op een hekje in polder Hoek. Een invallende Lepelaar in de polder werd niet door een meerderheid gezien, maar gelukkig vloog er even later nog één mooi langs. Twee valken die langs vlogen bleken respectievelijk een Boomvalk en een Smelleken, en een concurrerend team dat ons even later kwam vergezellen was zo vriendelijk ons op een overtrekkende Blauwe Kiekendief te wijzen. Als dank kregen zij daarop een langs vliegende Kramsvogel aangewezen door Morrison die bijzonder scherp was.

Echter omdat wij de concurrentie niet aan al teveel soorten wilden helpen, besloten wij onze weg te vervolgen richting Bergambacht waar we in de uiterwaarden geen Cetti’s Zanger vonden maar wel de enige Staartmees van de dag. In de uitlaat van de DZH-bakken daar vlakbij zwom een Casarca en op de kant liep een Kolgans met een lamme vleugel. Bij Zanen en Verstoep aan de andere kant van Bergambacht had Morrison een week geleden een IJsvogel met voer zien vliegen, dus het leek de moeite waard om even te posten. Afgezien van druk kibbelende Kleine Plevieren en een overvliegende Grote Mantelmeeuw zagen we echter niet veel. Toen we weer de dijk opgelopen waren werd de Ooievaar die op de kerk van Bergambacht broedt op afstand even ingetikt en ik merkte op dat er ook een roofvogel boven de kerk vloog die er erg spannend uit zag. De vogel kwam recht op ons af vliegen en al gauw werd duidelijk dat het een prachtige Zwarte Wouw was. Regelmatig ging hij even cirkelen waarbij mooi het kantelen van de staart te zien was en uiteindelijk kwam hij vrijwel recht over ons heen gevlogen. Een ‘harde’ soort en voor Jonne zowaar een lifer!

Zonder al te veel tijd te verspillen reden we terug richting het westen naar het helofytenfilter in polder Hoek. Wintertaling en Kemphaan waren snel ‘in the pocket’ en even later vonden we ook het mannetje Rouwkwikstaart dat al vele weken aanwezig is. Een Grote Zilverreiger vloog even op uit één van de bakken van het filter, een soort die steeds makkelijker wordt in het late voorjaar. Net op het moment dat ik de auto moest verplaatsen voor een tractor zagen Morrison en Cor een Watersnip invallen in de dicht begroeide kant van een filterbak. Dat was even een stevige domper, want hoe vind je die terug zonder het gebied in te lopen? Na een kwartier was het nog steeds niet gelukt om hem met de telescoop terug te vinden en we besloten eerst de rest van het filter te bekijken. Dit leverde weinig op dus waren we snel terug bij de bewust bak en ging het speuren verder. Dat leverde een Bosruiter op die goed verscholen zat in de vegetatie, een mooie bonussoort. Na 10 minuten riep Cor opgetogen dat hij ‘hem’ had. Midden in het beeld van de telescoop, zei hij, maar ik zag helemaal niks. Wat een schutkleur hebben die beesten toch en als ze dan stil zitten in de vegetatie zijn ze bijna onzichtbaar! Toen ik voor de vierde keer keek nadat Cor steeds bleef volhouden dat hij nog in beeld zat, bewoog de Watersnip ineens zijn kop en kon ik hem eindelijk ook zien. Gelukkig maar, want het is een lastige soort buiten het winterseizoen in de Krimpenerwaard.

Via de Buitenlanden (Sprinkhaanzanger) reden we naar Schoonhoven, waar we op de begraafplaats binnen een minuut de Boomklever te pakken hadden. Langs de Vlist zagen we weinig en zelfs de beloofde Ringmus in de tuin van de voorzitter van de NVWK was niet thuis. Een Gestreepte Strandloper in een plasje bij het Doove Gat werd toch een ‘rare Tureluur’ en het Haastrechtse Bos sloegen we maar over. In dezelfde hoogspanningsmast als de voorgaande dagen zat wel keurig netjes een laat mannetje Slechtvalk in polder Beneden Haastrecht en toen we ons via de tiendwegen achter Gouderak weer richting het westen verplaatsten kwamen we eindelijk een Ringmus tegen. In polder De Nesse vonden we een man Paapje bij de schuur van het Zuid-Hollands Landschap, maar de Zomertaling die daar al tijden gemeld werd bleef onvindbaar. Toen brak eindelijk het moment aan dat niets meer lukte, zelfs niet toen we nog even het helofytenfilter bezochten voor een herkansing voor de Zomertaling. Om 05.00 uur zat iedereen uitgeblust op het terras van Café-Restaurant de Loet en werden de scores bekend gemaakt. Wij waren geëindigd op 107 soorten, één soort onder het record, en daarmee eindigden we in goed overleg voor het eerst in de geschiedenis van de Krimpenerwaardse Big Birding Day op een gedeelde eerste plaats.

Het was weer een prachtige dag in de Krimpenerwaard met volop zon, mooie vogels en goed gezelschap. ’s Avonds werd een poging gedaan om de overwinningsvreugde erin te houden, maar de vermoeidheid won en het duurde niet lang voordat bij Jonne en mij het kaarsje uit ging. K.O.

No comments:

Post a Comment